Uiteindelijk is het opstellen van een ontwerp gemeentelijke monumentenlijst een veel tijdrovender proces geworden,
dan tevoren was aangenomen.
Via het MIP en verdere selectie zijn in eerste instantie 87 objecten in beeld geweest. Een belangrijke mijlpaal in de
werkzaamheden van de CGML was in juni 1997 het uitbrengen van een beleidsnotitie met daarin de voordracht voor de
gemeentelijke monumentenlijst.
Na overleg tussen de gemeente en de CGML zijn er 55 objecten op de ontwerplijst overgebleven, waaraan er daarna nog
twee werden toegevoegd, zodat het aantal op 57 kwam.
Vanaf 1998 werd met de eigenaren, van wie het perceel onderdeel uitmaakte van de lijst, contact onderhouden over het
voornemen tot vaststelling van een gemeentelijke monumentenlijst. Op 7 april 1999 werd de ontwerp objectenlijst
voorgelegd aan de raadscommissie Ruimtelijke Inrichting. De raadscommissie heeft deze als een voorlopige lijst
aangemerkt, die nog niet kon worden vastgesteld, in afwachting van inspectierapporten over de afzonderlijke objecten.
In mei, juni en juli 1999 zijn de beoogde objecten bezocht door de Monumentenwacht te Groningen om een rapport over de
bouwkundige staat op te stellen. Ambtenaren van de gemeente hebben daarna samen met leden van de CGML deze rapporten
met de eigenaren besproken.
Op 1 maart 2000 werd de objectenlijst ter goedkeuring voorgelegd aan de raadscommissie Ruimtelijke Inrichting. Na
vaststelling door de gemeenteraad werd de vastgestelde objectenlijst naar de eigenaren gezonden, die binnen de
daarvoor geldende termijn bezwaar konden maken.
Voor het beschikbaar stellen van subsidies was een volgorde van urgentie met betrekking tot de bouwkundige staat van
de objecten bepaald.